vrijdag 15 oktober 2010
Boston
Met de terugkeer van normale temperaturen in deze hoek van de wereld, was het de hoogste tijd om samen met Steph weer eens een weekendje weg te gaan. Ditmaal was de keuze gevallen op Boston. Donderdagavond hebben we de bus gepakt naar St-Jean, waar schoonmoeder een maaltijd, een bed, en een auto voor ons had klaarstaan. De volgende ochtend op weg. Na het gebruikelijke verhoor door een Amerikaanse immigratieofficier, reden we de Verenigde Staten in voor een roadtrip door de staten New York, Vermont, New Hampshire en Massachusetts, om uiteindelijk na een uur of zes in Boston aan te komen.
Net als vorig jaar in New York, hadden we via airbnb een kamer bij iemand thuis geboekt. Het prachtige oude houten huis van Joan was lekker centraal gelegen in Cambridge, ongeveer in het midden tussen de beroemde universiteiten Harvard en MIT, en een paar metrostops verwijderd van downtown Boston. Na een wandelingetje over de campus van Harvard, ontmoetten we Joan in een fair trade koffieshop, en nam ze ons mee naar haar optrekje en liet ons de kamer zien. Steph was er meteen helemaal weg van, dus dat zat wel goed. Joan gaf ons meteen nog wat tips voor allerlei duurzame, biologische, vegetarische, etnische of anderzijds cultureel verantwoorde restaurantjes, en ging er weer vandoor, terug naar de door haar georganiseerde farmers' market.
Wij hebben nog even lekker langs de rivier gelopen, met prachtig uitzicht op de skyline van Boston in de late middagzon. Het ansichtkaartplaatje werd gecompleteerd door de ontelbare zeilbootjes van de zeilclub van MIT die op het water waren. 's Avonds verrukkelijk gegeten in een piepklein Noordafrikaans restaurantje, waar de halfopen keuken met harde hand werd geregeerd door een gesluierde vrouw, wat met het nodige gefoeter in het Arabisch, Frans en Engels gepaard ging.
Zaterdag was onze enige hele dag in Boston dus lekker op tijd de metro gepakt en in downtown Boston begonnen aan de Freedom Trail. Dit is een door rode baksteentjes in het trottoir aangegeven wandelroute, die langs alle historische plekken in de stad voert. In Boston is de Amerikaanse revolutie begonnen, en de stad barst van de historische plekken die op één of andere manier in verband staan met de Amerikaanse onafhankelijkheid. We hebben de Freedom Trail losjes gevolgd, met uitstapjes naar de recent opgeknapte waterfront, en de leuke oude woonwijken Charlestown en Beacon Hill. De smalle bakstenen geveltjes in Beacon Hill hadden in de verte wel wat weg van Amsterdamse grachtenpanden, erg leuk. Na de 294 traptreden naar de top van het Bunker Hill Monument beklommen te hebben, en een pauze op het door indrukwekkende gebouwen omsloten Copley Sqaure, hebben we de dag afgesloten door nog even lekker te gaan shoppen bij de outdoorwinkel REI. Ik had nog wat cash dollars over van het verkopen van mijn auto in Californië, en we hadden nog wat kampeerspullen nodig voor onze volgende trip.
Sufgelopen en -geshopt, zijn we neergeploft in een Middenoosters restaurant voor een zeer aparte maaltijd. Steph was behoorlijk gesloopt van al het lopen, en had last van haar knieblessure. Het plan om nog ergens een biertje te gaan drinken, hebben we daarom maar laten varen, en we zijn lekker vroeg naar bed gegaan.
Op zondag was het alweer tijd om te vertrekken. Maar eerst hebben we vanaf de waterfront nog de veerboot gepakt naar George Island, een van de vele eilandjes voor de kust van Boston. Het eiland zelf, met een oud fort erop, stelde niet zo veel voor maar de boottocht, met prachtig uitzicht op de skyline van Boston en de vele eilandjes, was echt geweldig. Terug aan wal hebben we ons Bostontripje op passende wijze afgesloten met een echte New England clam chowder, hmmmmmm!
De 6 uur terug in de auto waren weer een hele zit, en altijd weer ongelofelijk om te zien hoe ontzettend groot en leeg dit werelddeel is. Van Boston naar de Canadese grens zie je eigenlijk alleen maar dicht beboste heuvels. Gelukkig konden we bij aankomst bij schoonmoeder meteen aanvallen op de gereedstaande maaltijd, en na een warme douche het bed induiken. De volgende dag weer vroeg op om terug naar Montreal te gaan, en aan het werk. Dat valt altijd weer tegen na zo'n leuk weekendtripje!
woensdag 6 oktober 2010
MTB-weekend Quebec
Het derde weekend van september stond er weer een weekendtrip met de mountainbikeclub op het programma. Dit keer in de regio van Quebec City. Het najaar is de mooiste tijd van het jaar in Quebec: fris maar helder zonnig weer, en de blaadjes aan de bomen krijgen de prachtigste kleuren. Een goed moment dus om de natuur in te trekken.
Zaterdagochtend vroeg vertrek ik, alleen, in m'n Communauto, richting Saint-Raymond. Al snel na het verlaten van Montreal trekt de lucht dicht en de volgende drie uur rijd ik door dikke mist. Bij het verlaten van de snelweg klaart het gelukkig op en even later rijd ik de prachtige Vallée Bras du Nord in. Het doet een beetje aan Vermont denken: veel groen, weilanden, heuvels, bossen, en mooi gekleurde houten boerderijen. Na de laatste 5 kilometer over een onverharde weg kom ik bij de parkeerplaats aan van het park Vallée Bras du Nord, waar ik de andere clubleden tref.
Na de gebruikelijke praatjes en groepsfoto gaan we met de hele groep op weg. De trails hier zijn speciaal voor mountainbikers aangelegd. Hierbij is meestal een dikke laag zand over de met wortels en stenen bezaaide ondergrond aangebracht, waardoor er een stuk vlotter rijdbaar pad ontstaat. Een fijne afwisseling met de supertechnische trails in de buurt van Montreal.
De rit voert eerst een stuk langs de rivier (de Bras-du-Nord) en zoekt daarna de hellingen op. Veel leuke trails met veel snelle bochten, een beetje een rollercoastergevoel. Het idee achter deze trails is duidelijk: weinig echt klimwerk of supertechnische stukken, maar gewoon lekker op en neer en heen en weer slingerende paden met een maximale funfactor. De lunchpauze houden we bij een prachige waterval diep in het bos. Ook het tweede deel van de rit vliegt voorbij. We sluiten af met "La Beurre d'érable", een fantastische trail die wild heen en weer door het bos slingert. Met hoge snelheid rijden onder ontelbare blauwe slangen door die tussen de bomen gespannen zijn: hiermee wordt de sap uit de bomen afgetapt om de bekende maple syrup van te maken. Als toetje moeten we de rivier weer terug oversteken, over een wankele hangbrug.
Iedereen komt uitgelaten terug op de parkeerplaats. Na het omkleden zetten we in kolonne koers naar de lokale snackbar in Pont-Rouge voor een portie poutine, de Frans-Canadese versie van fast food, in de vorm van slappe patat met blokjes jonge kaas en een dikke laag jus. Na ruim twee jaar is dit de tweede keer in mijn leven dat ik poutine eet, en ik denk dat ik er wel weer twee jaar tegenaan kan. Laten we het erop houden dat het in ieder geval de maag vult.
Na deze traditionele versnapering wordt koers gezet naar Lac-Beauport, waar we ons op de camping van de Sentiers du Moulin installeren. Hier gaan we de volgende dag de trails onveilig maken. Na een gezellig etentje in de lokale kroeg duiken we in de regen de tent in.
De volgende ochtend is het weer helemaal opgeklaard, en na een slome start staan om een uurtje of 10 de meesten klaar voor de start. Wederom gaan we met de hele groep tegelijk weg, en meteen wordt duidelijk dat dit andere koek is. Na de vloeiende trails in Bras du Nord, nu supertechnische paden vol wortels en vooral stenen. De ondergrond is door de regen van de vorige avond bovendien nog behoorlijk nat en dat is behoorlijk oppassen geblazen. We klimmen langzaam maar gestaag over de vele obstakels. Het is hard werken maar uiteindelijk wordt de inzet beloond. Via waanzinnige singletracks dalen weer af. Rotsachtige stukken worden afgewisseld met snelle slingerbochten. Er lijkt geen eind aan te komen. Eenmaal beneden vinden we een half verborgen watervalletje. Nu moeten we weer terug klimmen. Via meer gave singeltracks dalen we weer terug naar de camping. Het is een korte maar zeer intensieve rit geweest over geweldige trails!
Als je zoveel plezier hebt gaat het weekend snel voorbij, en na het afscheid nemen stap ik weer in de auto voor de drie en een half uur durende rit terug naar Montreal. Drie en een half uur lekker nagenieten!
Meer foto´s
vrijdag 24 september 2010
Whistler
Na de eerste week van mijn vakantie in Vancouver te hebben doorgebracht, stond de tweede week in het teken van, hoe kan het ook anders, mountainbiken. De omgeving van Vancouver is een mountainbikemekka, en staat vooral bekend om de extreem technische trails. Onbetwiste hoofdstad van dit paradijs is Whistler, twee uur ten noorden van Vancouver.
Vanuit de stad heb ik eerst de Greyhoundbus gepakt naar Squamish, halverwege de prachtige "Sea to Sky Highway" van Vancouver naar Whistler. In de bossen nabij dit voormalige houthakkersplaatsje heb ik een flinke "opwarmrit" gemaakt over geweldige trails. Een plaats om nog eens terug te komen en wat meer tijd door te brengen.
De volgende dag kwam ik vrij vroeg in Whistler aan. Ik kon eigenlijk pas eind van de middag inchecken in mijn hotel, maar ik werd door de leuke dames aan de receptie prompt geupgrade naar een compleet appartement waar ik meteen in kon! Ook bij de fietsverhuur kreeg ik mijn mountainbike, die ik pas voor de volgende dag gereserveerd had, al mee. Zo kon ik nog even snel een middagritje maken in het Lost Lake Park vlakbij Whistler Village, wederom over fantastische paden.
Na een heerlijke nacht in mijn queen size bed meldde ik me de volgende morgen bij Whistler Bike Guide. Ik had voor de eerste dag een gids besproken. Er is een duizelingwekkende hoeveelheid aan trails in en rond Whistler, en de moeilijkheidsgraad is zo nu en dan behoorlijk intimiderend. Het idee was daarom om de gids mij wat wegwijs te laten maken, zodat ik trails zou kunnen rijden die voor mij uitdagend maar niet te moeilijk zouden zijn. Bovendien wilde ik wat coaching om de techniek weer naar een hoger niveau te brengen. En het moet gezegd worden dat gids Cory één van de beste was die ik heb meegemaakt. We hebben een fantastische rit gemaakt over een uiteenlopende mix van trails, waarbij soms het uiterste van mijn techniek werd gevraagd. Sommige stukken vond ik behoorlijk intimiderend en zou ik normaal zeker niet gereden hebben, maar met de coaching van Cory wist ik mezelf steeds weer te overwinnen en de moeilijke passages heelhuids door te komen. Ik vond het behoorlijk heftig, de adrenaline gierde door mijn lijf! Dat is ook behoorlijk vermoeiend zo bleek want op een gegeven moment ebde de concentratie weg, en ging ik behoorlijk op m'n plaat. Gelukkig alleen schrammen en beurse plekken. Het hoort er nou eenmaal bij, als je je grenzen probeert te verleggen. We hebben daarna maar wat rustiger aan gedaan en de rit afgemaakt over wat makkelijkere paden.
Na deze enerverende rit de volgende dag maar wat kalmer aan gedaan. Er was ook regen voorspeld dus lekker uitgeslapen en een beetje aangerommeld. 's Middags nog wel een mooi ritje gemaakt tussen de miezerbuitjes door, over leuke paden langs een riviertje.
De laatste dag in Whistler had ik een monstertocht gepland. Ik had voor de hele dag een gids gehuurd en wilde Comfortably Numb rijden, een gruwelijk technische trail van 24 km door de "backcountry" van Whistler. De trail is zo technisch dat de gemiddelde rijtijd rond de 5 uur ligt! Ik had wat overtuigingskracht nodig om gids Scott warm te laten lopen voor dit plan, maar uiteindelijk werd er proviand ingeslagen, een lift naar de trailhead geregeld, en kon het avontuur beginnen. De trail maakte alle verwachtingen waar: 4 uur lang klimmen over smalle paadjes vol wortels en stenen, door dichte bossen en soms door wat meer open stukken over grote plakken graniet. De enige mogelijkheid om ons te bedenken was na 1 uur, daarna gingen we echt de wildernis in, geen water, geen mobiel telefoonsignaal, geen weg terug. Na eindelijk het hoogste punt bereikt te hebben, volgde nog een flink stuk wat op en neer ging, en voelde alsof het voornamelijk omhoog liep. Daarna eindelijk de afdaling. Een uur lang dalen over wederom technische paden, nu behoorlijk rotsachtig en met veel scherpe stenen. Na een dikke 5 uur kwamen we uiteindelijk in het Lost Lake Park park uit en konden we rustig over het fietspad uitrollen terug naar het dorp. Met een biertje op het terras heb ik met Scott geprobeerd te bedenken hoe je deze trail nou het beste kunt omschrijven, maar we zijn er niet uitgekomen. Deze trail kun je alleen begrijpen als je hem een keer gereden hebt. Wederom een klassieker om op het palmares bij te schrijven!
De volgende dag heb ik uitgecheckt en mijn rugtas bij Whistler Bike Guide gestald. Ik mocht de bike nog een dagje houden en ben rustig naar een uitzichtpunt gefietst. Prachtige uitzicht over Green Lake en de Whistler Valley. Ik was behoorlijk gaar van de dagen ervoor maar heb toch nog een gave trail gedaan. "River Runs Through It" is een klassieker in Whistler en ligt vol met houten stunts. Normaal niet echt mijn ding maar bijna ieder stunt heeft een moeilijke en een makkelijke variant, en meestal is er ook de optie om er gewoon omheen te rijden. Op die manier toch nog een hoop lol gehad, en na afloop even lekker op een bankje aan een meerjte in de zon uitgeblazen. De vakantie zat er nu echt op. Fiets ingeleverd, gedoucht in de bike shop, snelle hap gehaald, en klaar gemaakt voor vertrek. Met bus en trein ben ik naar het vliegveld gereisd, alwaar ik een comfortabel bankje heb uitgezocht om nog een paar uurtjes te slapen. De volgende ochtend vroeg de lucht in en aan het eind van de dag was ik weer thuis in Montreal.
vrijdag 27 augustus 2010
Vancouver
Een beetje verwend zijn ze wel, de inwoners van Vancouver. Water, strand, bergen, eilanden, ze hebben het allemaal binnen handbereik. Het grootste stadspark, de schoonste lucht, consequent hoge scores in onderzoeken naar leefbaarheid, het kan niet op. Dat downtown Vancouver eigenlijk verder helemaal niet zo bijzonder is (geen in het oog springende architectuur of bijzondere historische gebouwen, geen mooie pleinen of gezellige terrasjes, gewoon een gemiddelde Noordamerikaanse stad) doet er niet toe. De rasechte Vancouverite haalt daar zijn schouders over op en gaat na het werk nog lekker even kajakken in English Bay, hardlopen langs de Seawall, of gewoon met een biertje op het strand van de zonsondergang genieten. Of hij neemt 's middags vrij en gaat nog even een paar uurtjes skiën of mountainbiken. Wie zeurt er nou over gebouwen als je dat allemaal naast de deur hebt.
Kortom, Vancouver is een stad voor niet-stadsmensen, mensen met een outdoorhart. Wonen midden in de overweldigende natuur, met alle gemakken van een grote stad. Eigenlijk een stad gemaakt voor mensen zoals ik! Ik wilde dan ook al heel lang een keertje in Vancouver rondkijken, dus na een kleine vier maanden hard werken (en afzien vanwege de tropische warmte) in Montreal, was het de hoogste tijd om er even twee weekjes tussenuit te piepen en richting westkust te vliegen.
Zo zat ik na een late aankomst de vorige avond, 's ochtends lekker op een bankje aan de waterkant met een Subwaybroodje van het uitzicht en de frisse zeebries te genieten. Wat een verademing na die klamme hitte in Montreal! Voor m'n neus komt het ene na het andere pruttelende watervliegtuigje voorbij, die vertrekken hier zo direct vanuit de baai richting één van de vele eilanden voor de kust. Het opstijgen en landen is iedere keer weer een spectaculair gezicht.
Ik heb de eerste dagen de binnenstad verkent, maar zoals gezegd, valt daar weinig te beleven. Gastown is het oude historische hart van Vancouver, met gezellige kroegjes en restaurantjes, maar meer dan één straat met een paar zijstraatjes is het niet. Chinatown is leuk om even doorheen te wandelen, en er is een prachtige Chinese tuin met een weldadige rust zo midden in die drukke stad. Voor de kunstliefhebbers is er de Vancouver Art Gallery (kaartje 22 dollar), en voor de sportliefhebbers een sportmuseum in BC Place, het ijshockeystadion. Daarmee heb je downtown Vancouver wel zo'n beetje gezien. Prima stad, maar verder niets bijzonders.
De echte aantrekkingskracht van Vancouver zit 'm echter in de prachtige omgeving. Om de hele stad ligt een loop- en fietsbare waterkant, de Seawall. Je hoeft de Seawall maar te volgen en je komt vanzelf langs de mooiste plekjes: parken, stranden, haventjes, en natuurlijk de mooie uitzichten. Stanley Park is de trots van Vancouver. Dit enorme park ligt op een soort schiereiland en biedt bos, strand, totempalen, een aquarium, gras om lekker in de zon te liggen en van het uitzicht op de stad te genieten, en natuurlijk de Seawall waar de locals hardlopend, fietsend of skeelerend tussen de toeristen door laveren. Het is onmogelijk om niet voor Stanley Park te vallen.
Zo heb ik een kleine week lekker door Vancouver gestruind, met de Seawall als uitgangspunt, steeds een stukje verkennen en weer wat nieuws ontdekken. De mooiste zonsondergangen zie je in English Bay, waar je vanuit downtown zo het strand op loopt. Of een stukje verder in Kitsilano, waar hippe yuppies en oude hippies 's avonds op het hondenuitlaatstrand een praatje met elkaar maken. Leukste plek voor een lunch is Granville Island, waar je op de markt biologische groente en fruit koopt, of versgevangen vis, en een broodje om aan de waterkant op te eten en naar de schattige piepkleine watertaxi's te kijken. Op cultureel gebied is een uitstapje naar de universiteitscampus een must, want daar vind je het Museum of Anthropology, met een prachtige collectie authentieke totempalen en andere voorwerpen van de oorspronkelijke bewoners van Noord-Amerika.
Hoogtepunt (letterlijk) van deze week was een vluchtje met een watervliegtuig. Geen betere manier om te prachtige ligging van de stad te zien. Ik mocht voorin naast de piloot plaatsnemen. Oordoppen in, opstijgen vanaf het water, en dan zo om Stanley Park heen, over de Lions Gate Bridge de baai uit, over de bergen ten noorden van de stad, terug nog een rondje over Downtown Vancouver, en dan weer landen in de baai. Geweldig! Vele malen beter dan het uitzicht vanuit de Vancouver Lookout, een uitzichtpunt bovenin een toren in de binnenstad. Na de landing, stak er zelfs nog even een zeehond zijn kopje boven het water uit, zo naast het vliegtuig. Fantastisch ervaring, zeker het geld waard!
Ik ben ook nog even bij de meest bezochte attractie van Vancouver gaan kijken: de Capilano Suspension Bridge. Dit is een touwbrug over een ravijn in North Vancouver. Ooit gemaakt door en voor houthakkers, maar sinds jaar en dag een populair toeristentripje. Zoals verwacht was dit een regelrechte toeristenfuik. Voor 33 dollar mag je over de wiebelende brug, zo de grootste souvenirwinkel van Vancouver inlopen. Er is wel een gratis shuttlebus vanuit de binnenstad, dat wel.
Het is echter veel leuker om zelf de Seabus naar North Vancouver te nemen. Deze veerpont brengt je voor een habbekrats naar de overkant. Ik heb in North Vancouver nog even een helmcamera aangeschaft, net op tijd voor het vervolg van mijn avontuur aan de westkust, in het mountainbikemekka Whistler (daarover binnekort keer meer!).
Mijn weekje in Vancouver heb ik op passende wijze afgesloten door nog een keer helemaal Stanley Park rond te lopen, ondeweg regelmatig pauzerend om even lekker in het gras te liggen, van het uitzicht te genieten, en mijn boek te lezen. 's Avonds heerlijk met een grote bak aziatisch afhaaleten op het strand van English Bay van de zonsondergang genoten. Een zeer bijzondere anti-stad dat Vancouver, en zeker een plek om nog eens terug te komen.
donderdag 29 juli 2010
Parc du Bic
Soms ben je zomaar ineens heel erg aan vakantie toe. Na de drukte van onze semi-verhuizing, een deadline op het werk, en een alles overtreffende hittegolf in Montreal, kwam dit gevoel ineens heel sterk op. En wie ben ik, om zo'n belangrijk, door het lichaam afgegeven signaal te negeren?! ;-) Aldus de eerstvolgende donderdag vrij genomen, autootje gereserveerd, kampeerspullen achterin gegooid, en samen op weg voor een extra lang weekend!
Zo ontsnapten we uit het benauwde Montreal en zetten koers richting noordoosten, langs de zuidoever van de Saint-Lawrencerivier. De echte kust zat er met zo'n kort tripje helaas niet in, maar ook halverwege geeft de rivier, die eigenlijk meer een grote zeemonding is, al het idee dat je aan de kust bent. Inclusief frisse bries en lekkere zeelucht.
Als bestemming hadden we het piepkleine Parc du Bic uitgekozen, op een kleine zes uur rijden van Montreal. Dit provinciale natuurpark is volgens de Lonely Planet een van de kleinste maar ook mooiste parken van Quebec. Inmiddels wel een beetje uitgekeken op de weliswaar mooie, maar ook eentonige bossen, heuvels en meren van het binnenland, verheugde ik me op de baaien, strandjes, eilandjes en prachtige uitzichten die ons in dit parkje te wachten zouden staan.
Na een voorspoedige rit installeerden we ons op de camping municipal van Saint-Fabien, een klein dorp net buiten het park. Naast de eigenlijke camping, was er aan de overkant van de weg ook een "camping rustique", met prachtige door bomen afgeschermde plekken voor kleine tentjes. Tentje opgezet op het hiervoor bestemde houten platform, potje gekookt, en met een lekker flesje wijn de zon onder laten gaan.
Na een heerlijke koele nacht, en een ontspannen kampeerontbijtje waarbij tot drie keer toe een vosje voorbij kwam struinen, zijn we naar het Parc du Bic gereden. Voor de ochtend hadden we de beklimming van het hoogste punt van het park gepland. Een niet al te lastige hiking trail door het bos, waarbij we zo nu en dan tussen de bomen door een glimp van het water konden opvangen. Eenmaal bovenop de 346 meter hoge Pic Champlain, konden we vanaf het houten uitkijkplatform pas echt van het uitzicht genieten. Prachtige baaien, omringd door grillige heuvels en eilandjes, in de verte een schattig dorpje aan het water, prachtig! Ook meteen een mooie plek om de meegebrachte lunch soldaat te maken natuurlijk.
Na deze actieve start hebben we ´s middags op het gemak de rest van het park verkend. Lekker langs het strand gelopen, de verschillende baaitjes afgestruind en over de rotsen geklauterd. Met de auto nog de rest van het park doorgereden, maar zoals gezegd is het zeer klein, dus aan het eind van de middag konden we het Parc du Bic van onze lijst afvinken: been there, done that! Terug op de camping hebben we na een simpele sandwich als avondeten, bij het gezamenlijke kampvuur nog even gezellig met een aardig Frans stel zitten kletsen, alvorens van een tweede koele nacht op rij te gaan genieten.
Op zaterdag zijn we rustig aan langs het water terug richting Montreal gaan rijden, met het plan om ergens halverwege te overnachten. Onderweg regelmatig even gestopt in de talrijke schattige dorpjes. Bakkie koffie gedaan in Saint-André in een alternatieverig tot koffiehuis-en-kunstgalerij omgetoverd oud schoolgebouwtje. Ook nog even over het wandelpad langs het water naar een klein houten vuurtorentje gelopen. Het vuurtorentje was gewoon open, stoelen en tafel erin, en een briefje met het verzoek om bij het verlaten, de rommel op te ruimen en de ramen dicht te doen. Ik zag mezelf al gaan, met een krantje onder m'n arm en een bakkie koffie in de hand, op weg naar m'n vuurtorentje om even lekker daar te zitten lezen en over de rivier uit te kijken. De 673 inwoners van Saint-André boffen maar!
Ook verderop waren de dorpjes schattig, en de sfeer uitermate relaxt. In Kamouraska, een aangename toeristenfuik met lokale schilderijtjes en sieraden, en bont gekleurde houten huisjes, hebben we op het terras van een restaurantje lekker geluncht met uitzicht op het water. Er stond een fris windje, we hebben zelfs onze fleecevesten aangehad! Hiervan hadden we de afgelopen weken in de benauwde hitte van Montreal alleen maar kunnen dromen!
Uiteindelijk hebben we in Saint-Jean-Port-Joli ons tentje opgezet op een kleine camping midden in het dorp. Ook hier weer lokaal vermaak, dit keer in de vorm van een jaarlijks lokaal sculpturenfestival. Na een wandelingetje over de pier van het jachthaventje, hebben we terug op de camping een lekker kampvuurtje gestookt voor een laatste avond ultiem vakantiegevoel.
En zo zat onze minivakantie er zondag al weer op. Wat restte was nog een kleine vier uur in de auto, terug naar Montreal, waar het bij thuiskomst inmiddels ook weer een beetje afgekoeld bleek. Met frisse tegenzin (het vakantiegevoel komt er na 4 dagen altijd pas echt goed in) kon weer aan de nieuwe werkweek begonnen worden!
zaterdag 3 juli 2010
Huisje boompje beestje
En zo is het al weer juli! Bijna ongemerkt vliegt de tijd voorbij en is het jaar 2010 al weer door midden. De hoogste tijd om de blog weer eens bij te werken.
Het eerste nieuwtje is dat Steph en ik sinds 1 juni officieel samen wonen! Zaten we voorheen in onderhuur, inmiddels hebben we samen het officiële huurcontract getekend bij onze huisbaas/onderbuurman. Ook zijn de meubels en andere spullen van de vorige huurster inmiddels grotendeels de deur uit, en zijn we hard bezig om 'ons' appartementje naar eigen smaak in te richten. Dat betekent veel gesjouw en heen en weer gerij, maar ook euforische momenten zoals de aflevering van onze nieuwe bank, een meubelstuk dat we tot nu toe moesten missen.
Het tweede nieuwtje is, dat ik sinds 1 juli een baan heb. En de werkgever is...... Hippo! Bijna een jaar nadat ik ontslag nam, ben ik weer in loondienst bij mijn oude werkgever. Ik deed de afgelopen tijd al het nodige werk op freelancebasis, en dat is wederzijds zo goed bevallen dat de samenwerking weer een wat vastere vorm heeft gekregen. Ik blijf gewoon vanuit Montreal werken, in mijn gedeelde kantoor bij Station C. Wel zal ik sporadisch naar Californië afreizen om een weekje vanuit het kantoor van Hippo USA te werken, een contractuele verplichting waar ik me natuurlijk prima in kan vinden!
En zo vliegt de tijd dus voorbij met werken en allerlei woongerelateerde beslommeringen. Het lijkt wel een normaal leven! Gelukkig lukt het zo nu en dan ook om nog even te gaan mountainbiken. Via de lokale club heb ik wat mensen ontmoet waar ik in de weekends mee op pad kan.
Verder laat de zomer zich hier in Montreal weer van zijn meeste benauwde kant zien. Waar ik in het droge Californië of Zuid-Afrika bij temperaturen dik boven de 30 graden prima blijf functioneren, heb ik hier bij een graadje of 25 al het gevoel dat ik overkook. Wat niet helpt, is dat het 's nachts vaak niet eens onder de 20 graden komt. Op kantoor is er gelukkig air conditioning. Thuis ben ik vaak niet tot veel meer in staat dan met mijn voeten in een bak koud water en een ventilator op m'n gezicht gericht, een beetje lezen of tv-kijken. Ik kijk nu al uit naar de herfst!
Maar ik laat me natuurlijk niet kennen en probeer ondanks de benauwdheid toch van de zomer te genieten. Het barst in Montreal van de festivals, zo zijn we van de week nog even bij het Jazzfestival gaan kijken. En de vele parken in de stad lenen zich natuurlijk uitstekend om een plekje in de schaduw van een boom op te zoeken, een lekkere picknick te improviseren en de smeltkroes van culturen die hier samenleven aan je voorbij te laten trekken.
Kortom, het leven hier gaat z'n gangetje, misschien wat minder spectaculair dan de afgelopen twee jaar, maar daarom niet minder aangenaam!
Het eerste nieuwtje is dat Steph en ik sinds 1 juni officieel samen wonen! Zaten we voorheen in onderhuur, inmiddels hebben we samen het officiële huurcontract getekend bij onze huisbaas/onderbuurman. Ook zijn de meubels en andere spullen van de vorige huurster inmiddels grotendeels de deur uit, en zijn we hard bezig om 'ons' appartementje naar eigen smaak in te richten. Dat betekent veel gesjouw en heen en weer gerij, maar ook euforische momenten zoals de aflevering van onze nieuwe bank, een meubelstuk dat we tot nu toe moesten missen.
Het tweede nieuwtje is, dat ik sinds 1 juli een baan heb. En de werkgever is...... Hippo! Bijna een jaar nadat ik ontslag nam, ben ik weer in loondienst bij mijn oude werkgever. Ik deed de afgelopen tijd al het nodige werk op freelancebasis, en dat is wederzijds zo goed bevallen dat de samenwerking weer een wat vastere vorm heeft gekregen. Ik blijf gewoon vanuit Montreal werken, in mijn gedeelde kantoor bij Station C. Wel zal ik sporadisch naar Californië afreizen om een weekje vanuit het kantoor van Hippo USA te werken, een contractuele verplichting waar ik me natuurlijk prima in kan vinden!
En zo vliegt de tijd dus voorbij met werken en allerlei woongerelateerde beslommeringen. Het lijkt wel een normaal leven! Gelukkig lukt het zo nu en dan ook om nog even te gaan mountainbiken. Via de lokale club heb ik wat mensen ontmoet waar ik in de weekends mee op pad kan.
Verder laat de zomer zich hier in Montreal weer van zijn meeste benauwde kant zien. Waar ik in het droge Californië of Zuid-Afrika bij temperaturen dik boven de 30 graden prima blijf functioneren, heb ik hier bij een graadje of 25 al het gevoel dat ik overkook. Wat niet helpt, is dat het 's nachts vaak niet eens onder de 20 graden komt. Op kantoor is er gelukkig air conditioning. Thuis ben ik vaak niet tot veel meer in staat dan met mijn voeten in een bak koud water en een ventilator op m'n gezicht gericht, een beetje lezen of tv-kijken. Ik kijk nu al uit naar de herfst!
Maar ik laat me natuurlijk niet kennen en probeer ondanks de benauwdheid toch van de zomer te genieten. Het barst in Montreal van de festivals, zo zijn we van de week nog even bij het Jazzfestival gaan kijken. En de vele parken in de stad lenen zich natuurlijk uitstekend om een plekje in de schaduw van een boom op te zoeken, een lekkere picknick te improviseren en de smeltkroes van culturen die hier samenleven aan je voorbij te laten trekken.
Kortom, het leven hier gaat z'n gangetje, misschien wat minder spectaculair dan de afgelopen twee jaar, maar daarom niet minder aangenaam!
donderdag 17 juni 2010
Vermont
Groen. Dat is best mogelijke omschrijving van de Amerikaanse staat Vermont. Zodra je vanuit Canada de grens oversteekt, zie je groene heuvels zo ver het oog reikt. Niet voor niets heeft Vermont de bijnaam "The Green Mountain State". Na Wyoming is Vermont de minst dicht bevolkte staat van Amerika. Er zijn meer koeien dan inwoners. Het mag duidelijk zijn, voor een culturele stedentrip moet je niet in Vermont zijn.
Wel een goede reden om naar Vermont te gaan, is de overvloedige aanwezigheid van geweldige mountainbiketrails. Liefhebbers uit Montreal en omgeving kunnen er geen genoeg van krijgen, en zitten graag een paar uur in de auto om een weekend in Vermont te biken. Zo ook afgelopen weekend, toen ik met de lokale club VéloEpic ben meegegaan op clubweekend.
Een lift was via de website van de club snel geregeld, en zo word ik vrijdag aan het begin van de middag opgehaald voor Marie-José en Yvan, en kunnen we even later met een volgepakte auto met drie fietsen op het dak vertrekken. De twee uur naar de grens vliegen voorbij, en een bezoekje aan het douanekantoor later voor een stempel in mijn paspoort, rijden we de VS in. De Green Mountain State doet meteen zijn naam eer aan met prachtige rollende groene heuvels overal om ons heen. Na nog een klein uurtje rijden verlaten we de snelweg en openbaart zich het ouderwetse "small town" Amerika dat hier in New England nog bewaard is gebleven. Pittoreske minidorpjes met 5 of 10 houten huizen, een kerkje en een "general store". Het moderne Amerika van de Wal-Marts en McDonalds is hier nog ver weg. Als we in een dorpje boodschappen doen voor het avondeten, en de weg vragen, schiet het halve dorp ons meteen te hulp met aanwijzingen.
Bewegwijzering vinden ze in Vermont trouwens maar onzin, je kent je eigen dorp en omgeving toch op je duimpje, en daarbuiten, tja daar kom je toch zelden. Zo is het toch nog even flink zoeken naar de camping, maar uiteindelijk vinden we de afgelegen boerderij, waar een oud weiland dienst doet als kampeerterrein. Daar sluiten we ons aan bij de al aanwezige clubleden. Snel tentje opzetten en wat eten maken, waarna we ons rond het knetterende kampvuur installeren.
De volgende ochtend word ik wakker van het geluid van regen op de tent. Tja, er is een reden waarom het hier zo groen is! Het ontbijt in de regen is behelpen, maar desondanks stappen we even later goedgemutst in auto. Het is een kwartiertje rijden naar East Burke, een klein plaatsje met een grote naam in de mountainbikewereld. East Burke is namelijk het startpunt van de Kingdom Trails, een netwerk van ruim 100 mijl aan singletrack, speciaal aangelegd voor mountainbikers. Vorig jaar nog riep het tijdschrijft Bike Magazine de Kingdom Trails uit tot beste trail network van Noord-Amerika. Inmiddels is het gelukkig opgehouden met regenen. Even een dagkaartje kopen voor 10 dollar, en snel op de fiets. We rijden een asfaltweggetje omhoog de heuvel op, en verzamelen voor een grote boerenschuur voor een groepsfoto. We zijn inmiddels met zo'n 40 mensen, veel te veel natuurlijk dus splitsen we in kleinere groepen.
Ik ga mee met de groep voor gevorderden, en meteen duiken we een bochtige singletrack op vol wortels. De regen is gestopt maar de ondergrond is nog vochtig, en de wortels spekglad, wat de moeilijkheidsgraad nog wat omhoog krikt. De trails in Noord-Oost-Amerika staan er bekend om dat ze technisch en langzaam zijn. De gladde vlotrijdende trails en fantastische vergezichten van Californië zijn hier ver te zoeken. We rijden over moeilijke kronkelpaadjes door dichte bossen, het is vochtig, er zijn muggen. Het fenomeen "worteltapijt" krijg hier een nieuwe dimensie. Het mag duidelijk zijn dat de snelheid er niet echt in zit. Het is hard werken voor iedere meter op deze paden. Af en toe rijden we over een wat vloeiender pad. Ergens diep in het bos bereiken we de "Sidewinder" trail. Hier heb ik al veel over gehoord. De trail loopt door een kleine kloof, en gebruikt deze als een soort natuurlijke halfpipe. Je duikt stijl omlaag de canyon in, om vervolgens op volle snelheid aan de andere kant bijna loodrecht omhoog tegen de wand op te rijden. Op het hoogste punt draai je 180 graden en vlieg je weer naar beneden, en de aan de andere kant weer omhoog. Je voelt de G-krachten in je maag, zo'n trail heb ik nog nooit gereden! Na een keer of vijf heen en weer is het al weer over met de pret. Na de klim terug de canyon uit, dalen we terug af naar het dorp over een razendsnelle afdaling vol kombochten.
Terug op de parkeerplaats sta ik met Yvan vervolgens meer dan een uur te wachten op Marie-Jo, die met een andere groep was meegegaan. Dat is het nadeel van carpoolen, en een camping die niet op fietsafstand van de trails ligt. Uiteindelijk rijd ik maar met iemand anders mee terug, om vervolgens op de camping in de rij aan te sluiten voor de enige douche. Daarna weer terug naar East Burke voor een gezellig avondmaal in de lokale pub.
Op zondag worden we wakker onder een heerlijk zonnetje. Omdat het deel van de Kingdom Trails waar we nog niet gereden hebben, afgesloten is vanwege eerder opgelopen stormschade, wordt besloten alvast een stukje richting Canadese grens terug te rijden, en onderweg de Millstone Hill trails in Barre mee te pakken. Na het succes van de Kingdrom Trails, springen de trailnetwerkjes overal in Vermont als paddenstoelen uit de grond. Millstone Hill is de laatste hype; een netwerk van zeer technische singletracks door een gebied van voormalige granietafgravingen. Er was mij al verteld dat de wortelige trails in East Burke zeker niet als technisch worden beschouwd. Waarom wordt me snel duidelijk: de Millstone trails liggen nog veel meer bezaaid met wortels, met nu ook het nodige granietplaten toegevoegd. Ik vorm een klein groepje met Yvan en George, die qua snelheid en techniek op hetzelfde niveau zitten. We ploeteren de technische klim op. Veelvuldig moeten we van de fiets. Eenmaal boven volgen we een spaghetti van slingerende singletracks, over natte wortels en stenen, en af en toe grote plakken graniet. Mijn banden verliezen alle grip op een paar natte, schuin aflopende wortels, en ik maar een flinke schuiver. Ik val niet hard maar land op mijn hand, met een bekend gevoel tot gevolg: gekneusde rib. Even op mijn tanden bijten en ik kan doorgaan. Sommige stukken trail gaan tussen grote blokken graniet door. Het is donker in het dichte bos, het graniet straalt kou uit, het is bijna een beetje luguber. We werken ons een weg over de vele obstakels en komen uiteindelijk op een open veldje uit. Deze trails nemen veel tijd in beslag en de vertrektijd terug richting Canada nadert, dus we steken door naar de weg en rijden terug naar de auto's.
Op de parkeerplaats staan de overige clubleden grondig hun fietsen te schrobben. Ik vind het allemaal een beetje overdreven, maar Yvan vertelt me dat vieze bikes de grens niet over komen, dus ik moet ook aan het werk. Uiteindelijk heeft iedereen zichzelf en zijn of haar fiets enigszins toonbaar gemaakt en aanvaarden we de terugreis. Een dikke drie uur en een serie benzinepompbroodjes later word ik weer voor de deur afgezet. Het was een mooi weekend, en een fantastische kennismaking met de beruchte "East Coast singletrack". Ook ben ik een paar kennissen rijker, niet onbelangrijk in een nieuw thuisland. Nu nog even flink oefenen op de trails in Quebec, want in augustus staat een ander Mountainbikemekka op het programma: Whistler, BC!!!
vrijdag 30 april 2010
Thuis in Montreal
Na een kleine twee weken in Nederland, waarin ik o.a. getuige was bij het huwelijk van Mijke en Stijn, stond ik te popelen om naar 'huis' te gaan in Montreal, en Steph eindelijk weer te zien. Net op dat moment barstte er echter een vulkaan uit in IJsland, en werd het vliegverkeer in Europa stilgelegd vanwege de voorbijdrijvende aswolk. Moeder natuur had besloten dat ik nog een weekje in Nederland moest blijven! Ondertussen was mijn volgende freelanceklus wel gewoon begonnen, dus noodgedwongen maar weer bij vader & moeder thuis mijn kantoortje ingericht, en aan de slag gegaan. Uiteindelijk lukte het om voor de volgende zondag, 8 dagen na de geplande vertrekdatum, een vlucht naar Montreal te bemachtigen, en werd het tijd om nu echt afscheid te nemen.
Zo kon ik na een kleine 7 uur vliegen, en een uurtje in de rij bij de Canadese immigratiedienst voor mijn werkvisum, Steph in mijn armen sluiten. Onze zoveelste hereniging, maar wat ons betreft voorlopig de laatste want nu gaan we dan écht samenwonen :-)
De volgende dag was een maandag dus moest er helaas meteen al weer gewerkt worden. Omdat thuis werken toch een beetje saai en eenzaam kan zijn, was ik vanuit Nederland al op zoek geweest naar gedeelde kantoorruimte. Dat blijkt in Montreal helemaal hip te zijn dus al snel had ik iets gevonden, en dat ben ik maandag dus meteen maar uit gaan proberen. 'Station C' bleek een aangename kantoorruimte in het hart van Mile-End, één van de hippere wijken in Montreal. Hier kun je als freelancer of andersoort vrije vogel, een bureau huren, en van de overige kantoorfaciliteiten gebruik maken. Het beviel me wel dus meteen maar voor een maand vastgelegd. Zo ga ik nu 4 dagen per week op de Bixi (het openbare fietssysteem van Montreal) naar m'n werk. Zo kom je ten minste nog eens buiten de deur en onder de mensen.
Zo fietste ik maandagmiddag tevreden naar huis, zonder jas, graadje of 17, aangenaam lentezonnetje, het leven kon niet meer stuk. Groot was dan ook de schrik toen we dinsdagochtend wakker werden en het buiten zagen sneeuwen! Een verdwaald nat sneeuwbuitje dacht ik, maar op de fiets naar kantoor bevroren mijn handen zowat, en striemde de bijna horizontaal vallende sneeuw mijn gezicht. Het was gedaald tot 0°C!? Het is de hele dag keihard blijven sneeuwen! Een laatste stuiptrekking van de Canadese winter. Gelukkig werd het de volgende dag 's middags alweer zonnig en wat warmer.
Vrijdags had ik dan eindelijk vrij en de tijd om wat uit te rusten, want het wachten, de reis en de jetlag waren me niet in de koude kleren gaan zitten. Eerst ben ik nog wel even langs Service Canada gegaan om een sofinummer aan te vragen. Dat ging gelukkig erg vlot. De tweede uitdaging van de dag was het openen van een bankrekening. Dat duurde iets langer. Net als in Amerika, is de bank hier nog lekker ouderwets en omslachtig. Je moet voor het minste of geringste echt naar een bankfiliaal, en verder werkt alles nog via betaalcheques. Zomaar wat geld overschrijven naar een andere rekening, dat kan bijvoorbeeld niet, daar moet je eerst over bellen. Ik ga het allemaal uitvinden en meemaken, want ik ben nu de trotse bezitter van een Canadese bankrekening.
Na al die bureaucratische handelingen, kon het weekend 's middags dan eindelijk beginnen. En je bent pas echt in Montreal aangekomen, als je naar het uitzichtpunt op de 'berg' Mont Royal bent geweest. Het was inmiddels weer prachtig lenteweer, dus op de fiets naar het park, en lopend de berg op. Het uitzicht op de skyline was net als al die andere keren, weer fantastisch. Ook echte Montrealers komen hier steeds weer terug, het verveelt nooit. Zo zittend in het zonnetje genietend van het uitzicht en het feit dat we nu echt samen zijn, waren we eventjes het gelukkigste stelletje van Montreal. We mogen dan misschien niet weten waar we over een jaar zullen zijn, of zelfs maar waar we in hemelsnaam al mijn meegebrachte spullen kwijt kunnen in ons miniappartement, maar dat is allemaal van later zorg. Voorlopig zijn we lekker samen in Montreal en kan het leven niet meer stuk!
maandag 5 april 2010
Cape Epic 2010
Eindelijk was het dan zo ver, na maanden van voorbereiding, reisden Marc en ik op 14 maart af naar Zuid-Afrika voor de Cape Epic! Na een voorspoedig verlopen vlucht, hebben we ons geïnstalleerd in een comfortabel bed & breakfast in Kaapstad. We hadden nog een kleine week voor de start, om rustig aan de warmte te wennen, de fietsen in orde te maken en nog wat laatste kilometers te trainen. Zo hebben we twee mooie ritjes op de flanken van de Tafelberg gemaakt. Verder vooral lekker veel ontspannen, en de lokale restaurants uitgetest.
Twee dagen voor de start, zijn we naar het 'officiële' hotel verhuisd. Van hier uit moesten we een reeks verplichtingen afwerken: startnummers en tassen afhalen, openingsceremonie, rider briefing, fietsen inchecken, tassen inchecken, etc. Een heel gedoe verspreid over twee dagen, en ondertussen zit je maar te wachten tot je eindelijk eens mag gaan fietsen, en loopt de spanning op. De avond voor de start nog even flink eten bij het hotelbuffet, en dan maar proberen nog wat te slapen...
Stage 1: Diemersfontein - Ceres (117 km / 2190 hm)
Zondagochtend 21 maart mogen we, na een busrit van een uur naar de startlocatie, dan eindelijk los! Traag komt de meute van 1200 mountainbikers op gang. We krijgen meteen een serie korte maar steile klimmetjes voor onze kiezen. Langzaam komen we in ons ritme en verlaat de spanning het lichaam. Na een wat langere klim, draaien we het asfalt op. We passeren het eerste water point, en dalen een heel eind af over asfalt. De snelheid loopt hoog op en de kilometers vliegen voorbij. Voor we er erg in hebben, zijn we halverwege.
Na het tweede water point begint het wat serieuzer te worden. Een lange maar goed lopende klim over een brede onverharde weg. Eenmaal boven, doorkruisen we een soort kleine hoogvlakte. Erg ruig, geen spoor van beschaving te bekennen. De route voert over mulle zandpaden. Het rijdt zwaar, er zijn weinig momenten om even te ontspannen. Via een nog ruigere, half overwoekerde pas, verlaten we dit niemandsland. De eerste licht technische afdaling van deze Epic, vol grote stenen, uitgesleten geulen, en struiken die midden in het pad opduiken. We komen goed beneden. We passeren het derde water point, en rijden de vallei in. Veel onbeduidende paden door weilanden en bossen. De vermoeidheid begint toe te slaan. We zijn er bijna, maar het venijn van deze etappe zit 'm in de staart: in de laatste 10 km worden we een oude spoorlijn op gestuurd. Ruim 7 km stuiteren en rammelen over stalen bielzen en scherpe stenen: slopend! We komen in 7 uur en 32 minuten over de finish, ruim binnen de tijdslimiet van 9 uur. De eerste etappe zit erop!
Stage 2: Ceres - Ceres (90 km / 1625 hm)
De 2e etappe wordt aangekondigd als "the singletrack stage", en dat wordt waargemaakt! Vanuit Ceres rijden we 3 lussen over het omvangrijke netwerk van mountainbikepaden in de omgeving. Aanvankelijk is het niet al te technisch, en ontstaan er hier en daar opstoppingen omdat het veld nog te dicht bij elkaar rijdt. Maar gaandeweg worden de klimmen steiler, de afdalingen rotsachtiger, en stijgt de temperatuur ook nog eens tot boven de 40 graden! Op ongeveer 40 km krijgen we de langste klim van vandaag: "Dead Man Walking" genaamd. Een steile en schijnbaar eindeloos tegen de berg op slingerende singletrack. Er is geen boom te bekennen, alleen maar lage struiken, dus we rijden continu vol in de brandende zon. Marc, die al een paar dagen last van z'n maag heeft, heeft het moeilijk. Halverwege moet hij van de fiets. Hij probeert een energiegelletje naar binnen te werken, dat lijkt goed te gaan, maar even later hangt hij kotsend over zijn fiets. Alles wat hij vandaag gegeten en gedronken heeft, ligt in een keer in de berm. Rustig lopend leggen we de rest van de klim af. Overleven is nu het enige dat telt voor Marc.
De afdaling is een geweldige rotsachtige singletrack, en Marc leeft weer een beetje op. Vol gas rossen we naar beneden. We moeten dan echter nog dik 35 km, en het wordt er niet makkelijker op. De ene singletrack volgt de andere op, dan weer rotsachtig, dan weer door mul zand. Marc ploetert voort op een lege maag, het gaat moeizaam maar hij houdt vol. Er volgen wat singletracks door het bos, in ieder geval wat schaduw. In de laatste kilometers krijgen we nog veel mul zand te verwerken, Marc is echt helemaal leeg en ondergaat het allemaal als een marteling. In 7 uur en 36 minuten komen we uiteindelijk over de finish, waar Marc nog maar eens een vuilnisbak volkotst. Het ziet er slecht uit voor hem. Ik heb me de halve etappe in moeten houden, dus voel me nog redelijk fit. Dit was zonder twijfel de zwaarste etappe van deze Epic! Het is een slagveld, er zijn al meer uitvallers dan vorig jaar.
Stage 3: Ceres - Ceres (120 km / 1700 hm)
Dinsdag staan we 's ochtends zonder al te hoge verwachtingen aan de start. Marc heeft wel wat kunnen eten, maar is gisteren heel erg diep gegaan. Hoewel ik me gisteren na de etappe nog fit voelde, heb ook ik nu last van mijn maag. We starten rustig, de route begint gelukkig ook met makkelijke paden door de wijngaarden. Op 20 km dient zich de eerste echte klim aan en meteen gaat het met Marc bergafwaarts. Hij voelt zich weer ziek en komt nauwelijks vooruit. Dat wordt niets. Na kort overleg, besluit hij bij het volgende water point af te stappen. Een flinke domper, maar een verstandig besluit.
Na me er van verzekerd te hebben, dat Marc bij de medische tent goed wordt opgevangen, rijd ik alleen door. Er volgen veel relatief makkelijke brede paden, zo nu en dan is er een technischer stuk vol stenen. Wat het echter zwaar maakt, is de zon. Het is nog weer warmer dan gisteren. Na het tweede water point, rijden we een vallei in waar het wel een oven lijkt. Achteraf blijken de temperaturen hier tot wel 50 graden te zijn opgelopen!! Een tuinslang op een boerenerf biedt eventjes verkoeling. Wat hierna volgt is echter ongekend. Een lange technische klim, vol stenen en half overwoekerd, vol in de brandende zon. Zo moet de hel er ongeveer uit zien. De hitte, het slopende terrein, het kost enorm veel energie en ik moet diep gaan. De afdaling is op zich goed te doen maar de vermoeidheid in o.a. armen en schouders wordt merkbaar. Ik kom uitgewoond aan bij het laatste water point. Het is nog zo'n 30 km, maar volgens een vrijwilliger zijn we 'aan de thuiszijde van de berg'. Het klimwerk zit er dus op, maar ik ben helemaal leeg en met een slakkengang ploeter ik over de relatief makkelijke paden. Vlak voor de finish nog even een paar kilometer mul zand, wat me definitief sloopt. Gebroken rol ik over de finish in 8 uur en 41 minuten. Marc tref ik op een matrasje in de schaduw, hij is gelukkig alweer een beetje opgeknapt. Nu ik nog!
Stage 4: Ceres - Worcester (86 km / 1640 hm)
Na de eerste drie zware etappes, is de vierde een relatief lichte. Veel makkelijke snelle paden, en de klimmen lijken niet al te lastig. Het is gelukkig ook een stuk minder heet dan de afgelopen dagen. Marc lijkt weer aardig hersteld, de middag 'vrij' heeft hem zichtbaar goed gedaan, en hij heeft weer flink bij kunnen eten. Met een blauw startnummer (buiten klassement) mag hij weer aan de start verschijnen. Ik ben als "individual rider" nog altijd in de race voor het felbegeerde finisher t-shirt, maar de zware dag van gisteren is me niet in de koude kleren gaan zitten. Vanaf de allereerste kilometer, heb ik eigenlijk geen fut in m'n lijf. De rollen zijn volledig omgedraaid en Marc moet nu mij op sleeptouw nemen. Op karakter rijd ik door, gelukkig valt de etappe erg mee. Er is één flinke technische klim, die ik redelijk over kom, maar de koek raakt langzaamaan echt wel op. Bij het laatste water point denk ik aan opgeven, maar Marc sleept me mee. We halen de finish (7 uur 36 min), maar vraag niet hoe. Mijn slechtste dag van de hele Epic!
Stage 5: Worcester - Worcester (27 km / 860 hm)
Vandaag staat een korte tijdrit op het programma, een geschenk uit de hemel, want slechts twee uurtjes op de fiets, en de rest van de dag tijd om te herstellen! We starten als één van de eerste teams. De route van 27 km voert over prachtige paden door de bergen. Veel technisch lastige stukken, en geweldige afdalingen! We genieten van de gave trails. Op de makkelijkere stukken houd ik me bewust in, ik doe geen trap te veel vandaag. Het uitgangspunt is herstellen, en geen energie verspillen. Voor Marc een beetje frustrerend want hij voelt zich weer helemaal fit en heeft zin om er flink tegenaan te gaan. In 2 uur en 13 minuten komen we over de finish. De rest van de dag gebruiken we om te eten, te rusten, nog meer te eten, nog meer te rusten, en nog weer wat te eten, nog meer rusten, etc...
Stage 6: Worcester - Oak Valley (123 km / 2240 hm)
De zesde etappe werd vooraf aangekondigd als de zwaarste dag van deze Epic. Na de slopende eerste dagen, zag ik het dan ook somber in. Gelukkig lijkt de rustige dag gisteren zijn werk te hebben gedaan, ik voel me weer een stuk fitter. In de praktijk blijkt de etappe ook enorm mee te vallen. We rijden meest over relatief vlakke, brede gravelwegen. De vermoeidheid is goed voelbaar, maar we kunnen toch weer redelijk tempo maken en we rijden weer lekker gelijk op.
Halverwege is een lange klim vanuit de wijngaarden omhoog richting een radiomast op een heuveltop. Het is af en toe steil maar we kunnen lekker ons eigen ritme aanhouden en komen makkelijk boven. Er volgen weer veel brede gravelwegen zonder al te veel moeilijke stukken, en we kunnen nog steeds lekker doorrijden.
Dan volgt het belangrijkste obstakel van de dag: een klim van zo'n 600 hoogtemeters. Eerst steil maar goed lopend richting het laatste water point. Daarna een ontzettend ruige pas. Het is niet steil maar het pad is extreem zwaar. Stenen, zand, de snelheid zakt tot een slakkengang. De lucht trekt dicht en er steekt een koude harde wind op. Toch weten we goed omhoog te komen, we houden een flink tempo aan en halen hordes mensen in die maar zijn gaan lopen.
Eenmaal boven, blijkt de bestorming van deze ruige pas, voor mij toch iets te hard te zijn gegaan. De spreekwoordelijke man met de hamer slaat genadeloos toe. De 20 km die resten kom ik nauwelijks nog vooruit, en de leuke singletracks op het eind kan ik niet meer waarderen. We finishen in een tijd van 8 uur en 45 minuten.
Stage 7: Oak Valley - Oak Valley (99 km / 2160 hm)
Nu ik de gevreesde zesde etappe heb overleefd, begin ik eindelijk te geloven in het behalen van de finish. Vandaag de laatste flinke rit. Voor de verandering, is het koud bij de start en regent het. De route voert over veel korte steile klimmen door de wijngaarden. Vervolgens weer technisch klimmen door een desolaat rotsachtig landschap. Het gaat weer redelijk goed, maar met de marteling van de laatste 20 km gisteren in het achterhoofd, probeer ik me in te houden. Er volgt nog een flinke klim met veel mul zand, waar hele stukken gewoon niet te fietsen valt. Op zo'n twee derde van de rit, heb ik het weer even moeilijk, maar Marc rijdt me uit de wind en neemt me op sleeptouw.
Na een flinke pauze bij het laatste water point, knap ik weer op en maken we ons op voor de beloofde singletracks in de laatste 20 km. Door strategisch inhalen, zorgen we ervoor vrij baan te hebben, zodat we eenmaal op de smalle trails goed gas kunnen geven. Eén van de leukste stukken van de Epic volgt, met z'n tweeën vliegen we over de fantastische singletracks! Goed gemutst komen we in 7 uur en 49 minuten over de finish. Een mooie rit vandaag, en nog maar één dag te gaan! Dat finisher t-shirt laat ik me nu niet meer afnemen!
Stage 8: Oak Valley - Lourensford (65 km / 1640 hm)
De laatste rit! Een relatief korte, met niet al te veel obstakels meer. We starten een uurtje later, dus we kunnen wat langer blijven slapen. Het is vandaag een massastart, wat in het begin voor nogal wat opstoppingen zorgt. Onder anderen op een prachtige singletrack, waar we helaas in de rij moeten aansluiten om deze lopend af te leggen. Het enige echte obstakel vandaag is een steil oplopende lus om een berg heen, door het Hottentot Holland natuurreservaat. Het is een lange steile klim, rotsachtig en vol stenen. Er is een lange file lopers voor ons te zien, maar wij weten de klim grotendeels fietsend af te leggen. De omgeving is prachtig, weer zo'n desolaat rotsachtig landschap zonder teken van leven. Na de top volgt een rotsachtige afdaling. We moeten nog één pasje over, waar we vanwege de beschermde status van de natuur, verplicht moeten lopen. We worden een stukje langs een spoorlijn gestuurd, even slaat de wanhoop toe door de herinnering aan de eerste etappe, maar gelukkig loopt er een pad langs de rails.
De wedstrijd zit er nu echt op, we krijgen nog een lang geneutraliseerd stuk door uitgestrekte velden, waarna we een lange gravelweg opdraaien die rechtstreeks naar de finish leidt. We hebben het gehaald! Marc heeft door zijn opgave in de derde etappe, geen recht op een finisher t-shirt, en wordt door de zijdeur afgevoerd. Hij heeft er flink de pest in. Ik mag na de finish lijn over het podium, en krijg mijn medaille uitgerijkt door de profs Rudi van Houts en Jose Hermida, die de etappe van vandaag gewonnen hebben. In de tent ligt het felbegeerde finisher t-shirt voor me klaar, en een bon voor een picknickpakket. Ik tref Marc weer en we ploffen in het gras neer. In het pakket vinden we een fles wijn, die we meteen maar open maken. Het zit er op!
De ervaring
De Cape Epic, wat een ervaring! Gruwelijk zwaar, gruwelijk mooi! Van te voren wisten we niet goed wat we konden verwachten. Dat het zwaar zou worden, ja dat wisten we wel. De eerste dagen waren achteraf het moeilijkst. De etappes waren zwaar, de hitte extreem, onze lijven stribbelden tegen. Marc werd ziek en dat kun je er dan niet bij hebben. Teleurgesteld als hij was over zijn opgave in de derde etappe, heeft hij de moed niet opgegeven en heeft buiten klassement, de rest van de Epic gewoon uitgereden. We bleven als team rijden. Gedurende de week, raakten we steeds meer in de wedstrijd. Het lukte beter om te eten, we zaten meer ontspannen op de fiets, we vonden een goed ritme zowel op de fiets als na afloop in het kamp. De vermoeidheid werd natuurlijk steeds groter, ik heb soms moeten vechten tegen de aandrang om gewoon maar van de fiets te stappen, en in de berm te gaan liggen slapen. Maar we hebben doorgezet, en het is een indrukwekkend ervaring, om je lichaam zo tot de grenzen van het kunnen te dwingen. De pijn is echter snel weer vergeten, wat overblijft is de enorme voldoening, en de geweldige herinneringen!
Het materiaal
Eén van de dingen waar we in de voorbereiding veel tijd, geld en moeite hadden gestoken, was het materiaal. We begonnen de Epic met twee in topstaat verkerende bikes. Ook de rest van de week heeft de techniek ons niet in de steek gelaten. Pas in de laatste etappe, kreeg ik te maken met enkele kleine probleempjes met de fiets, gelukkig zonder noemenswaardig oponthoud. Dat kan van vele anderen niet gezegd worden! De meereizende mecaniciens hebben dag en nacht doorgewerkt, om de vele fietsen die iedere dag na de etappe met technische mankementen werden ingeleverd, weer opgelapt te krijgen. Alles wat kapot kan, hebben we bij anderen kapot zien gaan. We waren dan ook behoorlijk tevreden, dat wij zelfs geen lekke band hadden gehad! De last minute keus om tubeless te rijden, bleek een gouden greep. Door de vele doorns op de route, stonden de teams die met binnenbanden reden, vaak meerdere keren per dag langs de kant om een bandje te verwisselen!
Uitrusten!
Na de finish hebben we eerst eens even lekker ontspannen. In een nabijgelegen bed & breakfast, hebben we heerlijk geluierd, bij het zwembad rondgehangen, goed gegeten, en rustig de fietsen weer ingepakt voor de terugreis. Marc is daarna vertrokken voor nog een vakantie van anderhalve week met twee Zuidafrikaanse vriendinnen. Ik heb nog een paar daagjes in Kaapstad in een hostel verbleven. Daar heb ik vooral lekker helemaal niets gedaan! Veel geslapen, een beetje rondslenteren in de stad, boekje lezen in het park, etc. Nog even genieten, voor het dagelijks leven weer begint!
woensdag 24 februari 2010
La Palma
Begin februari ben ik samen met Marc afgereisd naar La Palma voor een "trainingskamp" van twee weken. De ongekend sneeuwrijke Nederlandse winter had onze training voor de Cape Epic dusdanig beperkt, dat we hoopten onder de Canarische zon nog even flink wat uurtjes op de mountainbike te kunnen doorbrengen.
Na een vlucht van 4 en een half uur konden we op La Palma met bagage en fietsen in onze huurauto stappen, of liever huurbus, want in plaats van de bestelde Renaul Kangoo bestelwagen, kregen we een veel te grote Renault Trafic bus ter beschikking. Aldus met de vlam in de pijp door de tunnel naar de andere kant van het eiland, waar Carlos ons opwachtte bij de benzinepomp om ons naar het huisje te begeleiden. Een schattig huisje in een vreselijk steil en krap straatje in El Paso, lekker centraal gelegen in het volgens de statistieken zonrijke Aridanadal. We waren van alle gemakken voorzien, zelfs een dakterras om in het zonnetje onze fietsen uit te pakken en in elkaar te zetten. Carlos kwam ook nog even een fles zelfgemaakte wijn langsbrengen. Zo konden we die twee weken wel doorkomen, dat was duidelijk!
De eerste week zijn we meteen flink losgegaan op de mountainbike. La Palma staat bekend als een wandel- en mountainbikeparadijs, en dat is het ook. Door het wat grilligere, nattere, klimaat, trekt het wat minder strandtoeristen dan de andere Canarische Eilanden, maar de natuur is er wel veel mooier, groener en diverser door. Het aantal onverharde wegen en spectaculaire wandelpaden is, zeker voor zo'n klein eiland, werkelijk ongekend. Door een grondige voorbereiding hadden we de nodige GPS-tracks voorhanden, waarmee we prachtige trainingsritten in elkaar konden draaien. Zo gezegd zo gedaan, maar dat neemt niet weg dat het fietsen zelf op dit eiland ongekend zwaar blijft. Het is overal steil, er is werkelijk geen meter vlakke weg te vinden, en de ondergrond is zonder uitzondering zwaar: diep vulkaanzand, grof lavagesteente, onbetrouwbaar gladde tapijten van dennenaalden, en de nodige bodemerosie. De gemiddelde snelheid lag dan ook laag, en de training werd gemeten in hoogtemeters in plaats van kilometers. Qua weer hadden we wel de nodige bewolking, maar het grootste deel van de tijd fietsten we daar boven, en dus toch in de zon. Al snel hadden we de bekende bruine armpjes en beentjes die onze fietsoutfits netjes aftekenden.
Zo lagen we halverwege ons verblijf goed op schema om de 20.000 hoogtemeters te gaan halen, tot het weer omsloeg. Eerst nog dichte mist en hier en daar een buitje. Maar op dinsdag in de tweede week, bereikten we het meteorologische dieptepunt. 's Ochtends nog in de zon en blij dat de nattigheid schijnbaar voorbij was, maar later op de dag, hoog bovenin de bergen, trok het snel dicht en was een korte maar heftige bui voldoende om tot op de laatste draad doorweekt te raken. We hebben de klim afgemaakt - zolang je blijft fietsen, blijf je wel warm. Maar toen de afdaling! Het weer verslechterde: slagregens, ijskoude windvlagen, wegen die in rivieren veranderden, met af en toe grote naar beneden gevallen stukken rots. Rillend van de kou moesten we ook nog stoppen om een bandje te verwisselen. Hadden we de hele dag opgezien tegen de flinke klim die aan het eind van de route zat, nu waren we blij dat we onze half onderkoelde lijven warm konden fietsen! Terug in het huisje zagen we op de lokale televisiezender de schade die de storm op de verschillende eilanden had aangericht: meegesleurde auto's, aan flarden gewaaide benzinestations, vernielde bananenplantages. Er was een weeralarm afgegeven, de vliegvelden waren dicht, de veerboten bleven in de haven. Kortom we waren er nog goed afgekomen. Een paar dagen later zorgde dezelfde storm op Madeira overigens voor nog veel meer schade en zelfs slachtoffers.
De volgende twee dagen moesten we de storm uitzitten - en het vocht uit ons huisje proberen te stoken met het piepkleine elektrische kacheltje. Gelukkig hadden we op vrijdag weer een mooie dag. Voor het noorden werd regen voorspeld, waardoor we onze geplande rit naar het hoogste punt van het eiland moesten laten varen. In het zuiden leek het echter prachtig weer te worden, en dus hebben we maar een flinke monstertocht gereden, waarbij we de mooiste stukjes van onze eerdere ritten aan elkaar hebben geregen. Een lange onverharde klim, die ons langs een bizar zwart asveld over de bergkam voerde. Aan de andere kant via wat overwoekerde paadjes richting een zeer steile, en na het noodweer flink geërodeerde, weg terug omhoog naar ruim 1800 meter. Hier kruisten we de Ruta de los Vulcanes, een beroemde wandelroute over de 'rug' van het eiland. Dan een fantastiche afdaling van bijna 1200 hoogtemeters, grotendeels over rotsachtige wandelpaadjes. Dan weer een steile klim terug de kam op, om tot slot over glooiende singletracks door het bos terug naar huis te rijden. In het zicht van de haven, wist Marc helaas een dikke tak in zijn achterderailleur te rijgen, met flink wat schade tot gevolg. Met wat noodreparaties wisten we toch fietsend thuis te komen. Desondanks toch een fantastische rit, misschien wel de mooiste van allemaal.
De laatste twee dagen was het weer wat natter, en we hebben niet meer geprobeerd de fiets op te lappen. In plaats daarvan een flinke wandeling gemaakt, met nog een stukje Ruta de los Vulcanes. Het klaarde flink op en we hadden een prachtig zicht op de geografie van het eiland: de grote vulkaankrater in het noorden, de bergkam die zich naar het zuiden toe uitstrekt via een serie kleinere vulkanen. Indrukwekkend! 's Middags ook de bikes nog droog op het dakterras weer in kunnen pakken voor de terugreis.
Ondanks het slechte weer in de tweede week, konden we toch terugkijken op een geslaagd 'trainingskamp'. Maar liefst 44 uur en 35 minuten op de fiets gezeten, 15.472 hoogtemeters overwonnen, en dit in slechts 434 km! Het vertrouwen in een goede afloop van de Cape Epic is gegroeid, en de laatste onvolkomenheden in het materiaal vastgesteld. Nog een kleine drie weken om de laatste dingen te regelen, en dan reizen we af naar Kaapstad.
En die eindeloze paden op La Palma, die vragen erom om nog eens terug te komen! En dan zonder halve orkaan graag!
dinsdag 26 januari 2010
Weer even samen
Na het afronden van mijn eerste freelanceklus de dag ervoor, stond ik op de ochtend van mijn verjaardag met Rein en Leuni in alle vroegte op Schiphol om mijn cadeautje uit Canada op te halen. Voor 9 dagen kwam Steph over naar Nederland. Na de hereniging in de vertrekhal, snel wat vlaaipuntjes gehaald bij de Multivlaai en op naar huis om te vieren!
We hadden niet echt plannen voor deze week, we wilden vooral genieten van het samenzijn. Desalniettemin hebben we toch nog een minitour door de lage landen gemaakt. Zaterdags met de bus naar Leiden, waar we een bakkie gedaan hebben met Stijn, en natuurlijk de stad bekeken. Steph was er meteen helemaal weg van, Leiden zou haar favoriete stad van deze trip worden.
Dinsdags hebben we de trein gepakt naar Brussel, voor een 2 daags verblijf in het teken van, zoals ze dat in het Vlaams zo mooi noemen, het Beeldverhaal. We hebben overnacht in een fantastiche bed & breakfast (Les Habitats Nomades, aanrader!), waar onze kamer volledig in Stripverhalenstijl was ingericht. We zijn meteen te voet, dwars door het centrum van Brussel en natuurlijk langs de Grote Markt en Manneken Pis, naar het Stripmuseum gelopen. Hier hebben we ons weer helemaal kind gevoeld, met het zien van stripfiguren die we allang weer vergeten waren, en zijn we na een lunch in het museumrestaurant, nog lekker even in de bibliotheek gebleven om wat stripboeken te lezen voor we weer de kou in gingen. 's Avonds de dag op zeer Belgische wijze afgesloten met een zak vette friet met mayo van een ouderwets frietkot.
De volgende dag hebben we onze stripverhalenexcursie voortgezet met een wandeling langs de vele stripmuurschilderingen verspreid door de stad. Er zitten hele toffe bij, en je ziet zo ook wat minder bekende wijken. Via de nodige art nouveau architectuur en de Europese Commissie, zijn we uiteindelijk in het Jubelpark aangekomen, een ambitieus park met grote arc de triomph. Ongetwijfeld een fantastich park om in de zomer even lekker op een bankje of in het gras te hangen, maar in de winter toch vooral kaal en leeg. Na de friet van gisteren, nu het andere uiterste opgezocht in een restaurant dat ik ooit eens heb ontdekt toen ik voor mijn werk in Brussel was (Dolma, aanrader!). Met een volle buik van het heerlijke vegetarische buffet, en even heerlijke dessert, zijn we teruggewaggeld naar onze b&b.
Op donderdag hebben we, na nog een laatste overheerlijk b&b-ontbijt, de trein naar Maastricht gepakt. Daar hebben we even lekker door het gezellige centrum geslenterd. Na twee dagen in de kou door Brussel gemarcheerd te hebben, hadden we nu het plan opgevat om lekker lui en warm een middagfilmpje in de bioscoop te pakken. Helaas was er doordeweeks geen middagfilm, dus hebben we ons maar in het restaurant van de V&D verschanst met een bakkie en een punt, lekker door het raam naar buiten naar de shoppende mensen kijken. Aan het eind van de middag een sms-je van José dat hij uitgewerkt was en op weg naar huis. Even later zaten we dan ook lekker warm in zijn appartementje midden in het centrum. Even op en neer naar de afhaalindonesiër voor wederom een heerlijke maaltijd, en verder een lekker rustige en erg gezellige avond 'thuis op de bank'. De bank waar we ook op zijn blijven slapen.
Vrijdag, het einde van deze korte vakantie naderde. Met de trein naar Amsterdam, waar we na een supersnelle wandeling langs de grachten, 's middags Martin troffen voor een biertje. Later voegde ook Dorien zich bij ons en zijn we lekker met z'n viertjes uit eten geweest. Wederom erg gezellig. Wij waren ondertussen toch wel uitgeblust, dus niet al te laat de laatste etappe op weg naar huis aanvaard. Een korte, maar erg leuke en intensieve trip door de Benelux!
En zo zat het verblijf van Steph er alweer bijna op. Na een lekker rustig dagje thuis op zaterdag, togen we op zondag weer richting Schiphol. Dit keer niet zo'n moeilijk afscheid, want hoewel we elkaar pas in april weer zullen zien, weten we dat het dan voor flink langere tijd zal zijn. Ik heb namelijk inmiddels mijn tijdelijke werkvergunning voor Canada ontvangen! Deze is vanaf aankomst in Canada, maximaal een jaar geldig. Een jaar gewoon samen, we zien er erg naar uit.
Kortom er staat weer een heel nieuw avontuur te wachten: een jaar in Canada, werken, maar ook meer van het land zien. Een jaar ook echt weg van Nederland, vrienden en familie, want er is nu geen werkgever die af en toe een vliegticket voor me betaalt. In dat jaar hopen we nu ook een wat definitiever plan voor de toekomst te bedenken.
Voor die tijd staat echter alles nog in het teken van een ander avontuur, de Cape Epic, in maart in Zuid-Afrika! De training is door de onverwacht strenge Nederlandse winter, dusdanig in de war geschopt dat Marc en ik besloten hebben in februari dan maar twee weken op 'trainingskamp' naar de Canarische Eilanden te gaan. De keus is gevallen op La Palma, waar we een leuk huisje aan de zonnige westkant van het eiland geboekt hebben. Mountainbikes mee, en lekker trainen en ontspannen bij een aangenaam temperatuurtje. Ik kan niet wachten!
Abonneren op:
Posts (Atom)